Het Groot Verzet op 12 september in Gent

Ik ben Fred.

Ik ben een witte man.

Ik spreek Nederlands, ben hoogopgeleid en doe vaak aan sport.

Ik ben historicus en ik ken mijn Vlaamse geschiedenis. 

Ik pas binnen het plaatje.

Maar ik ben ook een zoon, een kind met ouders. Ouders die voor mij kozen, mij liefhebben en er steeds voor mij zijn. 

Twee moeders. 

Twee ouders die niet passen binnen hét model. Of toch? Want is ouderschap niet een kwestie van graag zien, opvoeden en ér zijn? Hangt het zijn van een goede ouder vast aan je geaardheid? Aan de persoon op wie je valt?

Ik denk dat niet. 

En deze personen, mijn ouders, zijn zoveel meer dan enkel mijn moeders. Het zijn vrouwen die in de eerste plaats elkaar liefhebben, graag leven, maatschappelijk engagement tonen. En zelfs als ze dat engagement niet hadden getoond. Dan nog. Het zijn twee vrouwen die elkaar gewoonweg graag zien. En ze kozen voor een zoon. 

Ik heb een gelukkige jeugd gehad. Mijn ouders zijn nog steeds de personen die luisteren als ik in de put zit, of die ik bel als ik fijn nieuws heb ontvangen. Zo’n ouders wens ik iedereen toe. Ouders die een veilige haven zijn. Of die haven nu bestaat uit een vader, twee vaders, een moeder, twee moeders, een moeder en vader, een pleegmoeder, een adoptievader, een adoptiemoeder, een bewust alleenstaande moeder, een weduwnaar, een grootmoeder of -vader, een tante… Als het maar een thuis is. 

Ik wil mij niet belemmerd voelen door ‘Schild & Vrienden’-uitspraken als ‘pedovlag’, omdat ik zonder zo’n uitspraken best wel kan leven. Ik heb er geen baat bij als Dries Van Langenhove mijn ouders en samen met hen de hele LGBTQIA+ community beschimpt. Dat doet me pijn. Omdat mijn geluk ineens in twijfel wordt getrokken. Omdat mijn thuis een ‘verkeerde’ thuis zou zijn. 

Dat klopt niet. 

En ik wil me daartegen verzetten. 

Verzetten tegen een ideologie die van ‘goed’ en ‘slecht’ spreekt, die mensen in hokjes duwt, die beschimpt, bespot, vernedert en opstookt. Ik heb genoeg van het ‘wij’ – ‘zij’ -verhaal. De ‘zij’ mag weg. Ik geloof in een maatschappij waarin iedereen mag zoeken, mag botsen met gevoelens, mag verbaasd zijn over hoe dingen wél kunnen. 

Ik verzet me tegen het niet-geloven in samenwerken, tegen het niet-luisteren naar elkaar, tegen het niet-zoeken, tegen ideologieën die terugvallen in aloude stereotiepe maatschappij- en mensbeelden. Die beelden, die ideeën, ze kloppen niet. 

Ik wil luisteren, samen zoeken, omdat ik geloof in een verhaal van iedereen. Ook met de jongens die straks in de rechtszaal zitten.

Vooral hoop ik dat de ‘Schild & Vrienden’-leden die hier straks in de rechtzaal zullen zitten, horen dat ik gelukkig ben. Dat ik het wel allemaal oké vind zo, en dat ik niets anders had gewild. Laat me maar doen. Laat ons maar doen. Wie kiezen ervoor te zijn wie we zijn.

Ik geloof dat er samen met mij nog velen zijn, die zich gelukkig voelen binnen hun constellatie, met de keuzes die zij maken, en de vrijheden die zij genieten.